Elzevira

Elzevira

Vogalonga

Toen de wereld nog draaide om ik, zo'n beetje voor m'n zesde jaar woonden we  in Noord-Italië en daar leerde ik vanaf mijn zesde jaar lezen en schrijven in het Italiaans op een piepklein schooltje.  Achttien leerlingen tussen de 6 en 10 jaar bevolkten  samen  met twee juffen eerst nog twee klaslokalen maar al binnen  een jaar werden we samengevoegd met een ziekelijke juf in één lokaal in het gemeentehuis van Corvino San Quirico (provincie Pavia).  

Toen ik halverwege de eerste klas de letters eenmaal onder de knie had en mijn eerste Italiaanse woordjes en zinnetjes begon te schrijven, kreeg ik thuis ook  al snel Nederlandse leesboekjes  waarmee ik Nederlands kon oefenen. Tietels als de toen  al stokoude Pim&Mien met Wim&Zus, Moeder&Vader en Jet, met wie was Jet ook alweer?   Daarnaast de misschien nog wel oudere Ot&Sien met daarbij een versie voor de lagere school in voormalig Nederlands-Indie  met een weliswaar kleurig tintje maar wel  koloniaal.  

Schrijven in het Nederlands deed ik lange tijd fonetisch en de korte briefjes die ik dan schreef waren meestal bedankjes voor de ontvangst van een cadeautje of voor een verjaarsbrief gericht aan onze Nederlandse oma's.  Een briefje aan 'Lieve Oma' begon onveranderlijk met: "Ik ben blij met de mooie  ... ". De eerste hobbel met Nederlands die ik me herinner was niet een spellingkwestie maar een stylistische.   Moeder leerde ons dat je nooit een brief mag beginnen met IK en dat was een verdraaid lastige opdracht. Wat doe je als je niet met ik mag beginnen?  

Een NT2-cursist die eenmaal zijn onderwerp en persoonsvorm onder de knie heeft, leert dat indirect  met  de T P M - code.  Begin je zin  met de tijdsaanduiding, gevolgd door de Plaats en dan de Manier / Wijze. Dus: " Lieve Oma, vanochtend kreeg ik een enorm pakket van de postbode.  En daarin zat een prachtige oranje opblaasboot. Het is het mooiste cadeau dat ik ooit heb gekregen!  Oranje is mijn lievelingskleur en die grote kaaiman die op de boeg getekend staat is zo griezelig. 

Nog een belangrijke les, je zegt niet:  "Ik ben met Mia naar de film geweest, Je zegt: "Mia en ik zijn naar de film geweest".  Zou dat nog steeds zo worden onderwezen?  Of zijn dat automatische en ongeschreven regels. Of is het vooral een kwestie van etiketten?  

Onze Italiaanse juf corrigeerde het in ieder geval niet, als je je zin begon met 'Io'.   Op de Italiaanse basisschool leerde je meteen gedachtes op te schrijven.  Je begon met een 'Pensierino' , een kleine gedachte.  Een jaar later was het al een "Pensiero'  een volwaardige gedachte. Gevolgd door een 'Tema'  wat een opstel is. 

Schrijfvaardigheid werd in die tijd net zo lang geoefend tot je zo rond je 11-de als je naar de  middelbare school ging  een essay kon gaan  schrijven.   Onze juf hanteerde de rode pen veelvuldig en m'n schrijfsels werden altijd middelmatig beoordeeld: de stijl was zeer middelmatig en het ontbrak ook nog eens aan diepgang zo vermoed ik.  Het aanleren van twee talen loopt nu eenmaal niet helemaal gelijk op met de taalvaardigheid van je leeftijdsgenoten. En als ik die schriften teruglees zijn de zinnen behoorlijk stunteiig.

Opgroeiende kinderen worden met de tijd socialer en ondertussen raakt de ík op de achtergrond en positioneert 'ik' zich ten opzichte van de omringende familie, vriendjes en klasgenoten.  En ze ontwikkelen een identiteit die ze grotendeels ontlenen aan hun omgeving. 

Vanmorgen kwam ik via een tweet bij een  Youtube-filmpje op de website van het Letterkundig Museum.  Het filmpje maakt onderdeel uit van een internet tentoonstelling over Jan Cremer.  Tijdens  het bekijken ervan realiseerde ik me dat Jan Cremer  met zijn boek "Ik, Jan Cremer' wat betreft de positie van 'ik' zijn tijd ver vooruit was. Een hedonist die in een tijd waarin  Nederland nog verzuild was en de individue nog deel uitmaakte van 't collectief en langzaam aan op weg was naar  de individuele vrijheid binnen de gemeenschap.   De titel is een provocatie op zich.   Zijn boek brengt het hedonisme als kunstvorm .  Hieronder staat  het  filmpje met een interview met Jan Cremer. 

In de jaren zeventig mochten we van onze leraar Nederlands bij tekstanalyse  van een roman geen autobiografische parallellen trekken.  Roman personages zouden niet samenvallen  met de auteur.  Het deed namelijk  afbreuk aan de literaire kwaliteiten van het  werk. En het was dus fictie.   Inmiddels is dit inzicht gedateerd. 

Jan Cremer had een uitstekend gevoel voor marketing van zichzelf zoals blijkt uit het ondenstaande  filmpje. 

18. aug, 2013
0

Nieuwe reacties

29.05 | 09:12

De complete CD Upstream of Hauschka and Rob Petit can be find on Spotify

26.07 | 14:31

fugimundi Over the Rainbow by Eric Vloeimans https://www.you...

04.10 | 20:21

Bellissima.....! Een pareltje dat ik vanavond ontdekte langs een progra...

08.08 | 23:34

in the rosy time of year, when the grass was down… making hay in th...