Stilte in mijn hart is het laatste deel van een titel van het boekje over inburgering dat de van origine Bosnische journalist Zlatko Alajbegovic schreef in opdracht van Prins & Heida. Het verscheen ter ere van het 5-jarig bestaan van het taalbureau. De volledige titel luidt:
en de titel is: ik drink nooit voor een oude liefde of: nederlanders met wat extra's of gewoon: leven zonder leven of: toch stile in mijn hart.
Wat een rare lange titel. Wat moet ik hier dan van verwachten?
Een boekje dat bestaat uit fragmenten, verhalen, anecdotes die Alajbegovic optekende tijdens zijn inburgeringsproces in Nederland.
Mijn herinneringen aan de historische gebeurtenissen zijn ook fragmentarisch, niet veel meer dan sleutelwoorden: Joegoslavië, Tito, Slovenië, Servië, Bosnië, Kroatië, Kosovo, Montenegro, Christenen, Moslims, etnische zuiveringen, Mladic, Karremans, Couzy en een stroom vluchtelingen uit die onveilige streken, getraumatiseerde vrouwen, mannen, Dutchbatters. En dat nog niet zo lang geleden allemaal. Pas een jaar of 15 geleden.
Het boekje is prachtig geschreven en zou op de verplichte leeslijst van elke middelbare scholier goed passen. Ten eerste vanwege de literaire en poëtische kwaliteiten waardoor de vaak trieste verhalen dankzij het licht dat de auteur er op werpt me uitnodigen om ze wel twee tot drie keer te herlezen. Helaas is het boekje niet meer te koop maar ik breek hierbij een lans voor voor heruitgave. LIjkt me uitstekende te passen in het fonds van Jurgen Maas.
Hier een fragment blz. 67 en 68:
Hierna ga ik nog een kijkje nemen bij een andere cursus, op een andere locatie. Ook in de Pijp, in een buurthuis. De docent heet Otto. Een vrolijke man die kennelijk veel ervaring heeft met dit soort volwassenenonderwijs. Hij heeft zes cursisten: drie vrouwen en drie mannen. Wat me opvalt is dat een van de vrouwen Italiaanse is. Ze doet volop mee. Ze zijn bezig met de voorbereiding op een Cito-toets.
Ik kan wel zien dat het niveau voor sommige deelnemers behoorlijk hoog ligt, en dat ze de vragen soms alleen maar met de grootste moeite kunnen begrijpen. Bij het rekenen worden ook heel wat fouten gemaakt - maar het is gelukkig maar een proefexamen! Otto legt alles rustig nog een keer uit, zonder de cursisten onder druk te zetten. Zijn ontspannen aanpak werpt resultaten af: bij het tweede deel van het proefexamen is duidelijk sprake van vooruitgang.
Wat de dag nog meer de moeite waard maakt is het bezoek van een oud-cursist die het Staatsexamen NT2 al met succes heeft doorstaan. Ze vertelt uitvoerig over haar ervaringen. Een inspirerende dag! Nu ben ik extra gemotiveerd om over inburgeren en motivatie te schrijven. Ik zou het overal wel tegen iedereen willen uitschreeuwen: we moeten in het goede in de mens, in iedere mens geloven! Iedereen wil het zijne of hare bijdragen aan onze samenleving, en in de grond zijn we allemaal broeders van elkaar. Zelf heb ik iets moois meegekregen in het leven: het talent om te schrijven, en dat wil ik gebruiken in het gevecht tegen alles wat ons leven slechter maakt. Nee, vanavond ga ik niet drinken, maar slapen.
Mijn gevoel zegt me dat nu, op het moment dat dit boek over inburgeren en integratie bijna klaar is, er ergens in de straten van Amsterdam, in de kamers van één van die talloze huizen vanzelf het begin van een nieuw boek ontstaat. Op wiens naam dat staat maakt niet uit. Het is belangrijk dat er dagelijks over inburgeren wordt geschreven. Mijn dagboek is een vriend, bij wie je met alles terecht kunt. Je dagboek kan je alles over jezelf vertellen, en je kunt er altijd bij terugkomen. Maar helaas krijg je nooit advies over hoe je verder moet.
Van: Zlatko Alajbegovic copyright Zlatko Alajbegovic (2010)
Uit: en de titels is: ik drink nooit voor een oude liefde of: nederlanders met wat extra's of gewoon: leven zonder leven of: toch stilte in mijn hart
isbn: 9789081629218
Bij het voorbereiden van een taaltraject is een vraag die de klant of de opdrachtgever meestal stelt, hoeveel tijd zal de cursist en in mijn geval de taalleerder nodig hebben om Nederlands of Italiaans te leren. Deze twee talen onderwijs ik aan volwassenen. Zij volgen niet als kinderen een uitgestippeld curriculum maar krijgen een cursus aangeboden die zoveel mogelijk past bij hun leervraag. Vroeger heette dat 'Tailor-made' en die term stamt uit de tijd dat ik vooral particuliere taalcursussen 1 op 1 gaf waarbij de docent zich 100% kan richten op de leervraag van de klant en rekening kan houden met zijn opleidingsniveau. Tegenwoordig hebben we het over adaptief onderwijs en dat is dan bedoeld voor iedereen in de groep die buiten de boot van het algemene niveau van de groep valt. Leerlingen die bovengemiddeld scoren of ondergemiddeld en extra aandacht leerstof nodig hebben. Als de term tailor-made afkomstig is uit de tijd dat mensen zich nog kleding op maat konden veroorloven dan doet adaptief me vooral denken aan 'one-size-fits-all'.
Als je een taalcursus voorbereidt voor volwassenen dan neem je als uitgangspunt de doelstelling / leervraag van de taalleerder en samen met de factor tijd (hoeveel tijd is er beschikbaar) stel je een passend traject samen. En ontwikkelaars van lesmateriaal schrijven in de verantwoording van de taalcursus vaak voor welk opleidingsniveau het lesboek / taalcursus bedoeld is. Algemeen wordt namelijk aangenomen dat iemand die hoog opgeleid is op een abstractere manier (analytischer) de taal kan aanleren dan iemand die laag is opgeleid. Het komt er grofweg op neer dat boeken voor hoog opgeleiden meer grammatica krijgen aangeboden en laag opgeleiden minder. Verder zou er een verband bestaan tussen opleidingsniveau en snelheid waarmee je de nieuwe taal kunt aanleren.
Ervaring leert dat de correlatie tussen opleidingsniveau en gemak met het leren van een nieuwe taal niet zo duidelijk is. Wat grote invloed heeft is allereerst leeftijd, en dan algemene taalvaardigheid. Volgens mij is het zo dat deste taalvaardiger iemand is en hoe meer vreemde talen (en dialecten) hij al spreekt, hoe makkelijker het zal zijn om een nieuwe taal te leren. Volgens mij zou je bij het samenstellen van groepen moeten kijken naar meertaligheid naast opleidingniveau.
Het onderdeel Kennis van de Nederlandse Samenleving van het inburgeringsexamen is een allegaartje van weetjes waar ik me als hoogopgeleide Nederlandse met een iets bredere kijk op ons kikkerlandje dan de begrenzing van het Noordzeestrand en die met Duitsland en Belgie behoorlijk aan erger. De kennis die de inburgeraar moet vergaren is van een zeer hoog edutruttigheidsgehalte. Hieronder volgen enkele voorbeelden uit het boek: Kijk op Nederland van Coutinho.
Deze vraag komt uit het cursusboek Kijk op Nederland, een lesboek ter voorbereiding van het inburgeringsexamen:
De opdracht luidt:
Praat samen over vragen.
1. Weet je een paar voorbeelden van vandalisme?
2. Weet je een achterstandswijk in jouw gemeente?
3. Woon jij in een achterstandswijk?
4. In achterstandswijken staan vaak zwarte scholen. Wat zijn dat?
5. Waarom is Nederlands leren belangrijk?
6. Hoe probeert de gemeente de problemen op te lossen.
De cursisten die deze zes vragen in een groepsdiscussie (op A1-niveau) moeten beantwoorden zijn vaak vluchtelingen en anderstaligen die voldoen aan de gestelde eisen voor toelating in Nederland. Zij hebben een status gekregen en mogen zich voorbereiden op het inburgeringsexamen. Wie slaagt mag blijven.
Het vijfdelige (en per 1 januari zelfs zesdelige) examen bestaat uit vier delen taalverwerving (spreken, schrijven, luisteren en lezen) en een deel Kennis van de Nederlandse Samenleving / KNS. Dat KNS-deel heb ik met toenemende verontwaardiging samen met mijn cursiste doorgenomen. Want wat is dit voor raar lesje maatschappijleer waarin in zes vragen vandalisme, zwarte scholen, achterstandwijken, taalachterstand en de rol van de gemeente ten tonele worden gevoerd alsof een 'correct' antwoord op deze vragen een lakmoesproef zou zijn voor inburgering.
Nadat mijn cursiste de bovenstaande vragen heeft gelezen, vraag ik haar of ze begrijpt wat achterstandswijken zijn? 'Ja hoor, achterstandswijken zijn ghetto’s.' 'Hm?' denk ik bij mezelf en ik zie Amerikaanse ghetto’s voor me. Ik probeer tegen te sputteren dat ghetto’s wijken zijn die ontstaan zijn door gedwongen segregatie. Het woord Ghetto is afkomstig uit Venetië waar sinds de 16de eeuw het Ghetto Nuovo ontstond waar de Joden moesten wonen. De Nederlandse achterstandswijken zijn toch geen ghetto’s? Achterstandswijken, leg ik uit zijn wijken waar arme mensen wonen en waar de huisvesting goedkoper is omdat de huizen slecht onderhouden zijn. Ik papegaai de definitie die Kijk Op Nederland geeft voor achterstandswijken.
Volgende vraag die het boek poneert en ik dus braaf aan mijn cursiste stel. Woon je in een achterstandswijk?
Mijn cursiste is een hoogopgeleide Afrikaanse vrouw die in Amerika en China heeft gestudeerd en je zou haar woonsituatie ook kunnen definieren als 'op stand'. Als ik de vraag met haar doorneem voel ik me ongemakkelijk en probeer ik me voor te stellen hoe ik me zou voelen als ik een groep voor me had die niet zo bevoorrecht is als zij. Niet minder ongemakkelijk. Want stel nou dat je in een achterstandswijk woont en je krijgt deze vraag voorgeschoteld, hoe is dat dan? De vraagstelling perst de toehoorder al direct in het hokje van de achterstandwijkers en de niet achterstandswijkers. En de inburgeraar heeft niet voldoende taalniveau om het een en ander te nuanceren of een nuancering te begrijpen. Daarbij zie ik de taalcoach al voor me die vragen van zijn cursisten moet beantwoorden zoals: 'Juf ik woon in Utrecht Lombok. Is dat een achterstandswijk? Nou ik woon in Tuindorp, wat is dat dan? En van mijn wijk wordt gezegd dat het een krachtwijk is, wat is dat dan? Of een Vinexwijk? Zouden planologen allemaal hokjesdenkers zijn? Of zijn het de ambtenaren die de stad graag overzichtelijk willen indelen? Maar laat ik me beperken tot de inhoud van de KNS.
En Zwarte Scholen, wat zijn dat?
De vraag van les 11. Mijn cursiste is te beleefd om assertief uit de hoek te komen. Wat moet de inburgeraar die Nederlands leert op A2-niveau in Vredesnaam met vraagstukken over sociale ongelijkheid? Wat is dit voor droeve domheid van de auteurs die klakkeloos de inburgeringscanon volgen. Met plaatsvervangende schaamte leg ik mijn Afrikaanse cursiste uit wat er met het woord ‘zwarte school’ bedoeld wordt: een school waar vooral donkere kinderen op zitten. Dat zijn zwarte scholen.
Deze taalvraag wordt de ijverig lerende inburgeraar gesteld voordat de tekst met de toelichting staat afgedrukt. De uitleg moet op A2-niveau geschreven zijn en dat is eigenlijk een soort Jip-en-Janneke taal. De toelichting op de vraag Wat zijn Zwarte scholen luidt:
Op zwarte scholen zitten veel kinderen die slecht Nederlands spreken. Daardoor leren ze langzaam. Daarom kiezen veel ouders een andere school voor hun kind.
Wat een badinerende tekst is dit. Mijn voostel is om de zwarte school uit te ruilen tegen Zwarte Piet. Zwarte Piet mag blijven en de zwarte school wordt als begrip uit de taal gebannen. Weg ermee en daarvoor in de plaats de multiculturele school. Dat is een school waar je wereldwijs kunt worden. Zwarte Piet zou ik liever houden als onschuldige maffe kindervriend want die lijkt op geen enkele manier op de afrikaanse buurman. Ik betwijfel of Zwarte Piet een discriminerende werking heeft.
Als wij, Nederlanders mét en zonder multiculturele achtergrond, alle vluchtelingen en inburgeraars de kans willen geven om goed in te burgeren, laten we die inburgeraar dan aanspreken als gelijkwaardige en zelfstandig denkende volwassene en niet doen alsof hij of zij een halve zool is.
Nieuwe reacties
29.05 | 09:12
De complete CD Upstream of Hauschka and Rob Petit can be find on Spotify
26.07 | 14:31
fugimundi Over the Rainbow by Eric Vloeimans https://www.you...
04.10 | 20:21
Bellissima.....! Een pareltje dat ik vanavond ontdekte langs een progra...
08.08 | 23:34
in the rosy time of year, when the grass was down… making hay in th...