Elzevira

Elzevira

Rhein

De kinderkruistochten

Onder deze onheilspellende titel kan ik het een en ander vertellen over een veeljarige ervaring met kinderen in de bergen. 

Het begon allemaal toen we in 1966 voor langere tijd naar Italië werden uitgezonden. De koekastenfabriek waar ik te werk werd gesteld lag uiterst gunstig dichtbij het Italianse en Zwitserse alpengebied. Daarmee begon een eindeloze reeks weekeinden in de bergen. De eerste jaren zonder kinderen, maar daarna namen wij ze gelijdelijk aan bijna altijd mee. Een bijzondere ervaring was het om de bergen in te trekken ook in het voorjaar en herfst; jaargetijden die men in Holland wonend minder of zelfs  helemaal niet kan benutten. 

Onze dochters waren 4 en 5 jaar toen we de eerste korte tochten ondernamen naar, onder meer de Rifugio Zamboni aan de voet van de Monte Rosa-oostwand en Alpe Devero in het val Formazza. Vooral Alpe Devero werd voor ons een jaarlijkse traditie Een ongerept dal, ontoegankelijk voor auto's en toeristen die één uur lopen te lang vinden. Behalve een prachti wandelgebied, met vele meertjes, bood het gebied ook vele klettermodelijkhedne, zoals de Spigolo Sud van de Pizzo Rosso, een prachtige 4e-graadstocht in goed gneiss. 

Toch was het wandelen relatief jonge kinderen, althans de onze, niet altijd een onverdeeld genoegen. Er werd vaak een groot beroep gedaan op ons geduld en uithoudingsvermogen (met een afgeknapt kind op de rug), en het steeds verzinnen van verhaaltjes en trucs om de dames aan het lopen te hoduen vergde een zekere mate van fantasie. 

Onze conclusie is dan ook dat je kinderen niet te jong op langeren wandelingen in de bergen mee zou moeten nemen. 

Wij ondervonden dat onze kinderen pas na hun zesde jaar een zeker plezier in het wandelen kregen en toen ook in staat waren tochten van 2 à 4 uur op een dag te volbrengen.

Bovendien ontdekten we dat de best motivatie en afleiding tijdens het wandelen was om andere kinderen mee te nemen. Ook voor ons was het te zmen met andere ouders nuttigen van een fles wijn in de hut een zeer aangename bijkomstigheid. 

En zo ontstond in het jaar 1971 het instituut kinderkruistochten. Aanvankelijk met de ook in Varese woonachtige familie OdO voerden onze eerste weekeindtochten ons naar de Zapporthütte waaruit we de "ursprung" van de Rhein aan de voet van de Rheinwaldhorn bereikten. En het jaar daarop naar de Cufercalhut in hetzelfde gebied, waar we drie dagen rondtrokken.

Deze tochten deden hun naam eer aan, want voor Steven OdO, toen 4 jaar oud, moeten de zeker wel 6 uur durende huttenwandelingen ware kruistochten geweest zijn. Als zelfs het vloeken van zijn vader niet meer hielp, namen we onze toevlucht tot het bergtouw en werd hij als een geit het laatste stuk naar de hut getrokken! Eenmaal in de hut, en in die gebieden zijn de hutten nog "unbewirtet" en nauwelijks of geheel niet bezocht, was meteen alle leed vergeten. Aan te raden is om reeds beneden aan te kondigen dat alle deelnemende kruisvaarders net zo laat mogen gaan slapen als ze willen. Het gevolg is meestal dat tegen achten, wanneer de ouders toe zijn aan hun eerste fles wijn, de kinderen reeds uitgeput liggen te slapen. 

De eerste ervaringen waren dus goed. Gebruik makend van het feit dat kinderen elk jaar een jaartje ouder plegen te worden, konden de tochten wat ambitieuzere vormen krijgen. Inmiddels hadden zich ook aangesloten D&A van Ass. met twee kinderen die reeds vele jaren in Ispra woonden. Hun bergervaringen hadden zij te danken aan de T's. Ook de familie V. (6 personen) vauit Mexico in het Varese gebied neergestreken werd snel bekeerd. 

Als laaste voegde zich ook onze jongste dochter bij de club, toen 4 jaar oud. Zij was toevallig de uitzondering op de regel, want ze bleek met groot gemak en een zeker plezier, aangevuurd door haar lotgenoten, genegen zo'n acht uur op een dat te bljven lopen. 

Met dit gezelschap dat hiermee in totaal 11 kinderen en 7 ouders telde ondernamen we in de jaren '73, '74 en '75 avontuurlijke en fraaie driedaagse tochten in de Tessiner alpen. Alpinistisch is er weinig of niets te beleven. Het aantal hutten is zeer beperkt en paden zijn nogal slecht aangegeven en doorgaans matig onderhouden. Maar juist daarom is het er verlaen en leent het zich voor avontuurlijke trektochten. Vooral de 5de kinderkuistocht in 1975, (...) is het vermelden waard. De tocht speelde zich af in het wilde berggebied tussen het val Maggia en het Val Antigorio. Het vertrekpunt was Vergeletto op 800 meter in het moelijk toegankelijke dal van dezelfde naam. De enige hut in dit gebied is de Rifugio Verzasca. Op de kaart stond aangegeven dat op circa 4 uur lopen op de Alpe di Vergeletto koenhuttsen moesten staan. Zwaarbepakt met eten voor twee dagen en slaapzakken gingen wij er op goed geluk heen. Van de zes hutten bleek er één nog een dak te hebben en groot genoeg om 16 personen te herbergen. De hut bleek zelfs bestand tegen een zwaar onweer dat die nacht losbarstte. 

De volgende dag ging de toch over een pas en over vele sneeuwvelden naar de Rifugio Verzasca, waar we verwelkomd werden door twee SAC-leden die zo origineel waren om in een nabijgelegen meer te vissen in plaats van in de bergen rond te ploeteren. Vervolgens gingen we via een andere pas en door een ander dal terug naar Vergeletto.

In dit soort verlaten gebieden moet men zich wapenen tegen onverwachte moeilijkheden van weggeslagen paden of zelfs paden die som in het niets verdwijnen.

Het eenvoudigsste is om een 60 meter touw mee te nemen en idereen te laten abseilen. Het kleine grut kan dan op de rug omlaag gebracht worden. De grootste problemen krijg je meestal met ouders die last van hoogtevrees hebben. 

Het is zeker de beste aanloop tot het alpinisme: reeds op jonge leeftijd veel en lange tochten in ruw terrein. 

Toen we in 1975 na 9 jaar in Neerland terugkeerden was voor ons de fase van de vele bergweekeinden afgesloten. We zouden daarna een ander idee namelijk het trekken met een tentje in praktijk gaan brengen. 

In 1976 probeerden we deze formule "en famillie" eens uit. Een rondtocht van 8 dagen vanuit Lumbrein langs de noordhellingen van het Disentisdal naar Curaglia en terug over de Piz Medel en langs de Piz Terri. 

We mistten de nodige aanspraak en daarom werd in 1977 weer een echte kinderkruistocht (de 6de) georganiseerd die gedetaileerder beschreven zal worden omdat deze zeer succesvolle tocht zich afspeelde in een uniek mooi gebied.

Het startpunt was de Simplonpas waar we, op een namiddag in een koude en striemende regen, uit vele verschillende richtingen samen kwamen. 

De familie OdO, met twee kinderen uit Italië, broer Peter met A en 3 kinderen uit Zermatt, M.O. met docher en wij met onze drie dochters, kersvers uit Holland. Er ligt nog veel sneeuw op de pas. het opzetten van de tentjes lokt alleminst. R.OdO heeft in een Itliaans gindsje iets gelezen over de gasvrijheid van het Hospiz. We vinden snel het enorm grote sombere gebouw en klppen op de zware houten deur. Tot onze verbazing wordt opengedaan. We vragen om onderdak en krijgen van de pater ten antwoord: 'für brave Leute gibt es immer Platz. Hij geeft osnd e beschikking over een ruime plaats in een grote slaapzaal met Matrazzenlager. De volgende dag moeten we over de 2850 mter hoge Kaltwasserpass.

De rugzakken zijn zwaar beladen, ook voor de kinderen. Tenten moeten mee, slaapzakken, kookgerij eneten voor ongeveer 3 dagen. Pepe (vLC) controleert met een unster: de ouders van 15 tot 25 kg, de grote kinderen 12 kg. en Fr. en Kl. van 7 jaar hebben een piepklein rugzakje met winjach en veldfles. Al een paar honderd meter boven het Hospiz begint de sneeuw, gevolv van een late en sneeuwrijke winter. De karavaan sjokt ongetraind en onwennig omhoog. Na vier uur bereiken we de pas. Rechtsboven ons glinsteren de seracs van de Monte Leone-noordwand. Zodra we afdalen verdwijnt de vermoeidheid van de kinderen. Ze laten zich met veel kabaal op de broek omlaag glijden. We bereiken de eerste alpenweiden als er een flink onweer losbarst. Snel zetten we de buitentenop op en wachten tot de regenbui voorbij is. Na 10 uur in touw te zijn geweest bereiken we eindelijk Alpe Veglia op 1600 meter. Het 'laatste' paradijs: geen auto's en slechts een handjevol toeristen. Prachtige larixbossen; de vele alpenweiden en bont bloemkleed afgezet met heldere bergbeekjes. De tijd heeft hier stilgestaan. Over dit soort plekjes mag je eigenlijk niet schrijven. Het gidsje vermeldt het bestaan van een CAI-hut. In Italië zegt dat niet alles. We vinden een hut die ooit van de CAI is geweest. de tien beschikbare plaatsen zijn bezet. Op de zolder vinden we nog wawt ruimte en matrassen. Dan zij onze slaapzakken hebben we weinig problemen die nacht. In het huttenboek schrijven we: 'Da qui è passata la sesta crociate di bambini venendo dal Passo Sempione in direzione per Alpe Devero': Frdqu. 7, Kls. 7, Flrs.9, Stv 10, Prrtt .13, Pln.13, Wllmn.  (13) Frk 13, Nnck 14. 

De volgende dag wordt een rustdag. het mooi weer een we vinden een sprookjesweide voro de tenten. het is blauw van de gentianen. Rnld OdO valt door de mand als wij ontdekken dat hij een zware tenthamer heeft meegezeuld in plaats van een fles wijn! 

Hij maakt het echter weer goed. Met zijn fijne neus ontdekt hij een trattoria en alat een speciaal Itlaians menu bereiden. De hele verdere toch zal hij de doordrammerige alpiene prestatiedrang van Ptr en mijn weten te compenseren met culinaire uitspattingen. Die middag spelen we slabal met een knoedel opgerolde sokken en een pickel. een lein groepje verkent de aanloop van de volgende tocht. 

We weten dat in Italië de paden slecht onderhouden worden. De derde dag zal zwaar worden. Twee passen, Passo Valtendra (2430) en Scatta D'Oragna (2460) versperren de overgang van Alpe Devero. Het weer is schitterend en de tocht overgetelijk mooi. Het pad is verwaarloosd en nauwelijks te vinden. Na zes uur stug doorlopen staan we op de tweee pas. Onder deze omstandigheden moet je, ook al zijn de kinderen aan het eind van hun latijn, doorduwen. Nadat de laatste sneeuwvelden afgedaald zijn, houden we de eerste grote rust. Met de butabranders maken we thee. Als er gegeten is vallen we in slaap tegen een grote warme steen. het is daarna nog 2 uur afdalen naar Alpe Devero Voorwaar het "allerlaatste" paradijs. Voor de kinderen is deze dag erg lang en vermoeiend geweest; het is echter verbazend hoe snel zij zich kunnen herstellen. We zetten de tenten op in een larixbos aan een woeste beek. Ook de trattoria waar je zo lekker kunt eten wete we nog wel te vinden. Ik had mijn zinnen gezet om vanuit Alpe Devero met Ptr, NNls, Clr, Nnck, en Frnk de Spigolo Nord van de Pizzo Rosso te beklimmen. Een prachtige vierde graadstocht. We zien er echter vanaf omdat ik weet dat in een vroege sneeuwrijke zomer de afdaling nogal riskant is. Een 600 meter lang en steil couloir met dakpansgewijze rotsen. Als hier natte sneeuw ligt is zekeren onmogelijk. 

We kiezen voor een halve rustdag. Beladen met kilo's vlees 

De rugzakken zijn zwaar beladen

auteur: Holger van Lookeren Campagne

begin jaren '80 uit het verenigingsblad van de KNAV

Nieuwe reacties

29.05 | 09:12

De complete CD Upstream of Hauschka and Rob Petit can be find on Spotify

26.07 | 14:31

fugimundi Over the Rainbow by Eric Vloeimans https://www.you...

04.10 | 20:21

Bellissima.....! Een pareltje dat ik vanavond ontdekte langs een progra...

08.08 | 23:34

in the rosy time of year, when the grass was down… making hay in th...