Elzevira

Elzevira

Bijna nooit

Bijna nooit

Het timbre van Judith Herzbergs stem, haar uitspraak verzorgd zoals je zelden meer hoort. 

Judith Herzberg ontving voor haar poëzie in 1997 de P.C. Hooftprijs. Van de verzamelbundel 'Doen en Laten'  zijn meer dan 100.000 exemplaren verkocht. Judith Herzberg houdt haar werk en privéleven streng gescheiden. 

Hierbij de link naar de documentaire van Saskia van Schaik in de  'Uur van de Wolf': (klik hier om de docu te bekijken)  Bijna nooit  zie je en vogel in de lucht zich bedenken, zwenken, terug.  

Een tweetal meeuwen zweven boven de Duitse Rijn vlak buiten Bonn.

Catharsis

20 september 2014

Al een jaar of acht rij ik een paar keer per week op en neer naar Wageningen om te roeien op de Nederrijn.  Meestal neem de toeristische route de N225 Leersum - Amerongen - Elst - Remmerden - Rhenen - over de Grebbenberg.  De maximale snelheid varieert er elke paar kilometer van 50 naar 80 terug naar 50 en dan weer 30 en 60 en weer even 80 dan toch weer een drempel of een stoplicht. Ik ben altijd te laat en toch dwingt  die weg rust af want hij loopt gedeeltelijk langs de Rijn zodat ik me alvast kan verheugen op het stromende water. Onderaan de Greb begint de dijk die leidt tot de jacht- en watersporthaven van VADA.   Bijna altijd ben ik zo laat dat stoppen om een paar foto's te maken er zelden van komt. Ik stel me voor dat als ik op dezelfde plek elke  dag om dezelfde tijd een foto zou maken dat ik dan in 365 beelden het landschap geleidelijk aan zou zien veranderen en de seizoenen kon zien langskomen. 

Aan de rechterkant van de dijk begint de Blauwe Kamer waar soms een kudde runderen staat te herkauwen dan weer eens de kudde Przewalski paarden of er staat een schaapskudde tegen de dijk op te grazen. Onderweg verandert het weer wel eens heel drastisch  zoals vanochtend toen ik met zonnig weer uit Leersum vertrok, dichte mist in Elst aantrof en in Rhenen het zicht weer redelijk was terwijl we in Wageningen uiteindelijk niet konden roeien vanwege de dichte mist. Of zoals vorig jaar toen het aan de andere kant van de rivier net geonweerd had en er langs de weg dubbele en zelfs driedubbele regenbogen opdoemden die leken te verdwijnen in de spits van de Cuneratoren.  Toen ik er voorbij was leek het of ze zich schuil hielden  achter de Grebbeberg, misschien was de boog wel op VADA.  De illusie van een luchtspiegeling.  De wolkenpartijen zagen er hoog opgestapeld  wit en loodgrijsomrand woest uit, de zon scheen er doorheen en het groen van de weilanden knalde uit het landschap.  

Gisteren was het een rustige grijze dag en legde ik hetzelfde traject met bezwaard hart en enigszins in gedachte af.  Op zoek naar een richting die m'n sombere stemming zou verlichten.  Met een half oor luisterde ik naar Radio4. Thuis had ik 's ochtends een paar gedichten van Judith Herzberg  gelezen en in gedachte maakte ik een thematische selectie en een volgorde. 

BIJNA NOOIT

Bijna nooit zie je een vogel in de lucht

zich bedenken, zwenken terug.

uit: Dagrest 1984

ZOALS

Zoals je soms een kamer ingaat, niet weet waarvoor,

en dan terug moet langs het spoor van je bedoeling,

zoals je zonder tasten snel iets uit de kast pakt

en pas als je het hebt, weet wat het was,

zoals je soms een pakje ergens heen brengt

en, bij het weggaan, steeds weer denkt, schrikt,

dat je te licht bent, zoals je je, wachtend,

minutenlang hevig verliefd in elk nieuw mens

maar toch het meeste wachtend bent,

zoals je weet: ik ken het hier, maar niet weet waar het om ging

en je een geur te binnen schiet bij wijze van 

herinnering, zoals je weet bij wie je op alert

en bij wie niet, bij wie je kan gaan liggen, 

zo, denk ik, denken dieren, kennen dieren de weg.

Judith Herzberg uit:  Zoals 1992

Het was bijna half 11 en ik was net Rhenen ingereden en luisterde naar  De Klassieken naar een interview met Ivo Janssen   (klik om de link om evt.te beluisteren)

Janssen gaf een toelichting bij het nieuwe programma dat hij samen met Anna Enquist presenteert.  Zij leest een gedicht voor en hij speelt een pianostuk.  De luisteraar kreeg een voorproefje: 

ANDANTE

Als de tocht niet meer voert naar de plaats waar alles weer goedkomt

wat houdt haar gaande?

Rood zand op het fresco verbleekt,

troost verkleint tot een blik 

tot een handpalm

als niet wanhoop met windkracht 10 in haar rug staat 

wat houdt haar in gang?

De straatstenen houden haar gaande,

ogen likken de gevels,

de keel is gulzig naar lucht

haar houdt in gang 

het plezier paard  lijf dat geen halt verstaat. 

Haar hakken slaan vuur uit de tegels

dat zij gaat houdt haar gaande, 

zij gaat. 

(Anna Enquists gedicht is afkomstig van de CD Boven en Onderstem) 

Het gedicht begreep ik bij de eerste keer luisteren maar half.  De titel was nog onbekend want direct erop volgde  Chopins Prelude nr. 2 . Van de Schoonheid en de Troost,dacht ik. Het boek dat ik ooit voor mijn verjaardag kreeg samengesteld door  Wim Keyzer naar de gelijknamige interviews.  

Het gedicht en Chopins Prelude riepen het  liefdesverdriet op slag tot de orde. En toen ik inmiddels bijna op de Grebbeberg was, ter hoogte van de dierentuin vervolgde Ivo Janssen zijn pianospel met een uitvoering van Simeon Ten Holts Duivelsdans nr.1 De minimalistische noten van de Duivelsdans sneden een  veel diepere pijnlaag aan.  een herinnering aan pijn. 

Wel drie keer was ik hier langsgereden in barensnood. 

De eerste keer was  28 november 1988 toen ik in m'n witte Renault 5 met  weeën op weg was naar het ziekenhuis op de Wageningse Berg.  Ik zat alleen in de auto en mijn exgenoot die tussen zijn buitenlandse reizen door even thuis was, was 's morgens naar  kantoor in Veendendaal was vertrokken vanwege een belangrijke vergadering.  Hij zou komen zodra ik hem belde.  Er waren toen nog geen mobiele telefoons, dus ik neem aan dat ik dat vlak voor vertrek uit  Leersum had gedaan.   We spraken af op de parkeerplaats voor Ouwehands Dierenpark dan kon ik daar de auto laten staan en zouden we samen verder gaan.  In herinnering zie ik de punten langs de weg waar de  weeën heftiger werden.  En er zat voldoende tijd tussen om verder te kunne rijden.   A. werd keurig in het ziekenhuis geboren. 

De tweede keer was rommelig. Sinds eind maart  1990  had ik weeën gekregen en dat was ruim 10 weken te vroeg.  Ik  had nog een paar dagen in het ziekenhuis gelegen.  De weken daarop  was ik vaak naar het ziekenhuis geweest voor controles en opspelende weeën en ter onderdrukking kreeg ik zware doses weeënremmers.  Toen Ph. eindelijk  geboren mocht worden en de pillen stopten, hield hij zich nog een paar weken rustig tot 22 mei.  Exgenoot was weer op het werk hoewel ik 's ochtends al het een en ander voelde.   Toen ik  naar het ziekenhuis wilde,  was daar buurman MP die onze hond gedurende de gedwongen rustperiode had uitgelaten die me een lift gaf.  Op de poli gynaecologie  gearriveerd  was er een stagiaire die de heldere opdracht had gekregen om elke 'nieuwe' patiënt systematisch en nauwkeurig te registreren.  En dat terwijl ik er al weken kind aan huis was.  M'n  weeën maakten niet veel indruk op de jonge man en achteraf gezien  had ik beter moord en brand kunnen schreeuwen.    Verlost Me!  en wel zo snel mogelijk! ' Waarschijnlijk was het feit dat ik begeleid werd door een vriendelijke buurman ipv m'n partner voor hem een signaal dat het niet zo'n vaart zou lopen.  Ik werd intussen echt ongeduldig en  toen viel mijn oog op een aantal kruiwagens die  in de wachtruimte stonden geparkeerd.   De stagiaire probeerde me gerust te stellen door te melden dat er nog geen vrije kraamkamers waren  want een aantal was buiten gebruik vanwege een verbouwing.  ' Ah, vandaar die kruiwagens' zei tegen hem.  En hij ging onverstoorbaar door met zijn vragen:   'Wanneer bent u geboren?'   ' Wat wilt u straks met de lunch eten?'  "Bent u ergens allergisch voor?"  

En  meer van dat soort neuzelvragen.  ' En moeten we nog op iemand wachten dan? Want u geeft aan dat u een partner hebt, maar hij is er nog niet.'    Alsof je daar nog aan denkt  als je moet bevallen? 

 'Roep  gynaecoloog K. maar die weet hoe en wat en wel z.s.m.!'   en toen ik  dreigde dat ik in een van de kruiwagens  zou gaan liggen als hij niet heel snel K. zou waarschuwen toen begreep  hij het eindelijk.  Waarschijnlijk omdat hij geen scènes wilde. Toen .K. eenmaal gemobiliseerd was, ging het snel.  Ik werd op  een bed gelegd in  een kamer met 6 lege bedden en kort daarna werd P. gezond en wel geboren.  En terwijl ik daar wat lag  te persen,  kwam de werkende  vader nog net op tijd om zijn zoon ter wereld te zien komen. 

Bij de geboorte van J.  heb  ik de gynaecoloog tevoren gevraagd of ik nu niet meer overgeleverd hoefde te worden aan de oerkracht van de natuur. En door ervaring wijs geworden,  wilde ik dat ook alleen nog in gecontroleerde omstandigheden.  Daar had hij geen bezwaar tegen en dus spraken we af .  Na 40 weken zwangerschap reed ik zelf naar het ziekenhuis op de Wageningse Berg. Zeer relaxed meldde ik me bij de poli  en de gynaecoloog  wekte de bevalling op.  De oudere kinderen kwamen direct na  hun wekelijkse zwemles naar het ziekenhuis om hun nieuwe zusje te bewonderen.  

Een mix van teksten en muziek bracht een pijnlijke en gelijktijdig gelukkige herinnering terug aan de oppervlakte.  Het is ook grappig dat ze alle drie dezelfde weg af hebben gelegd om geboren te worden.   Terwijl de  twee baby's  die het niet haalden, hier nooit geweest.   Zij vormen een pijnlijke herinnering met een ongelukkig eind.  En  dat ik hier 25 jaar na dato  zo vaak over die berg zou rijden op weg naar de vrijheid van het water lag toen ook nog achter de horizon. 

Het water van de Rijn is doodstil en  de omstandigheden zijn perfect om te skiffen, eindelijk deze zomer ook hier mooi roeiwater.  Dan kan ik werken aan mijn techniek. De pijn waarmee ik kwam is plotseling verzacht, opgelost in een gevoel van lichtheid en daarmee stap ik in de skiff en roei door een verstild landschap.

Stilte op het water

De herfst dient zich aan.  

Het is nog zomers warm,  

een doodstille grijzige dag

het water van de Rijn lijkt roerloos.

De skiff  snijdt door spiegelglad water.

Op de niet waarneembare stroom roei ik naar de Blauwe Kamer.

Een drietal jonge stiertjes staat 

met de knieën in het water  sloom te kauwen. 

Vogels klapwieken op wanneer ze me horen naderen.

Ze hebben de tijd. 

Zal ik doorroeien? 

Verder dan anders?

Naar mijn toekomstige huis gaan kijken vanaf het water?

Zonder besef van tijd en plaats 

roei ik door tot aan het witte huisje.

Keer daar toch maar om.

Ter hoogte van de havenmond 

rits ik met de twee boten die me tegemoet komen. 

We leggen vlak na elkaar aan.

Een kinderspiegel

Tijdens een verjaarsfeestje van een vriendin bezochten we het  Museum Henriette Polak waar het werk van  Herman Gordijn werd tentoongesteld. Vervlochten tussen de schilderijen van Gordijn het gedicht 'Kinderspiegel' van Judith Herzberg. 

Een kinderspiegel 

Als ik oud word neem ik blonde krullen,
ik neem geen spataders, geen onderkin, 
en als ik rimpels krijg omdat ik vijftig ben 
dan neem ik vrolijke, niet van die lange om mijn mond, 
alleen wat kraaiepootjes om mijn ogen. 

Ik ga nooit liegen of bedriegen, waarom zou ik? 
En niemand gaat ooit liegen tegen mij. 
Ik neem niet van die vieze vette, 
grijze pieken en ik ga zeker ook niet 
stinken uit mijn mond. 

Ik neem een hond, drie poezen, en een geit 
die binnen mag, dat is gezellig.
De keutels kunnen mij niet schelen. 
De poezen mogen in mijn bed 
de hond gaat op het kleedje. 

Ik neem ook hele leuke planten met veel bloemen, 
niet van die saaie sprieten en geen luis, of zoiets raars. 
Ik neem een hele lieve man die tamelijk beroemd is. 
De hele dag en ook de hele nacht, 
blijven wij alsmaar bij elkaar. 

Judith Herzberg

Jetses, van Herman Gordijn

Il est quelqu'un sur terre.

Een Frans kinderversje op muziek van Benjamin Britten  in  een uitvoering van Anne-Sophie von Otter met begeleiding van Bengt Forsberg.  Hier te beluisteren

Il est quelqu'un sur Terre,

Va, mon rouet ! (bis - les deux vers)

Docile, tourne, va ton train,

Et dis, tout bas, ton doux refrain.

Il est quelqu'un sur Terre

Vers qui mes rêves vont.

Il est dans la vallée,

Va, mon rouet ! (bis - les deux vers)

Docile, tourne, va ton train,

Et dis, tout bas, ton doux refrain.

Il est dans la vallée

Un moulin près du pont.

L'amour y moud sa graine,

Va, mon rouet ! (bis - les deux vers)

Docile, tourne, va ton train,

Et dis, tout bas, ton doux refrain.

L'amour y moud sa graine

Tant que le jour est long.

La nuit vers les étoiles,

Va, mon rouet ! (bis - les deux vers)

Docile, tourne, va ton train,

Et dis, tout bas, ton doux refrain.

La nuit vers les étoiles

Soupire sa chanson.

La rou' s'y est brisée,

Va, mon rouet ! (bis - les deux vers)

Docile, tourne, va ton train,

Et dis, tout bas, ton doux refrain.

La rou' s'y est brisée

Finie est la chanson.

Rosalind en de vogel Bisbisbis

Kind,  zei de moe van Rosalind,

als jij het thuis niet prettig vindt,

als jij blijft zaniken en blijft morren,

als blijft luieren en blijft knorren,

als jij blijft mokken en kniezen en zeuren,

dan zal er nog wel eens iets met je gebeuren!

Wat zal er gebeuren? vroeg Rosalind. 

Dat zal ik je zeggen, zei moeder: Kind,

dan komt de vogel Bisbisbis

waar iedereen zo bang voor is.

Maar ik ben niet bang, zei Rosalind

(ze was een heel ondeugend kind),

ze bleef maar zaniken, bleef maar morren,

ze bleef maar luieren bleef maar knorren,

ze bleef maar mokken en kniezen en klagen

totdat, op een van de najaarsdagen ...

daar kwam de vogel, o, kijk toch 's even!

Daar kwam de vogel door 't luchtruim zweven,

dat was de vogel Bisbisbis,

waar iedereen zo bang voor is.

Hij pakte de vlechtjes van Rosalind,

en vloog er vandoor zo snel als de wind,

en Rosalind ging aan het gillen en schreeuwen

en brulde als zevenentwintig leeuwen,

daar vloog de vogel al boven de huizen.

De mensen beneden hoorden het suizen,

ze keken naar boven en riepen: O, jee,

dat beest neemt zowaar een meisje mee,

dat is de vogel Bisbisbis,

waar iedereen zo bang van is.

De vogel vloog voort op de noordenwind.

Waar bracht hij het meisje Rosalind?

Hij bracht haar verschrikkelijk ver hiervandaan

naar een eilandje ver in de oceaan,

daar wonen wel duizend kinderen

die altijd en altijd maar hinderen

die mokken en zeuren en klagen en morren

en daar, bij die stoute broertjes en zussen,

daar zi nu het meisje Rosalind tussen.

Ze blijft  bij de volge Bisbisbis

totdat ze weer lief en aardig is.

Annie M.G. Schmidt

De vogel Bisbisbis

Nieuwe reacties

29.05 | 09:12

De complete CD Upstream of Hauschka and Rob Petit can be find on Spotify

26.07 | 14:31

fugimundi Over the Rainbow by Eric Vloeimans https://www.you...

04.10 | 20:21

Bellissima.....! Een pareltje dat ik vanavond ontdekte langs een progra...

08.08 | 23:34

in the rosy time of year, when the grass was down… making hay in th...