Elzevira

Elzevira

Origini e definizione

Onderstaand fragment komt uit 'De mysterieuze vlam van Koningin Loana' van Umberto Eco. Het boek ligt al maanden op het muurtje naast de wc en zo nu en dan lees ik weer eens paar bladzijden uit. En inmiddels weet ik al lang niet meer waar ik ben gebleven en wat er aan vooraf ging.  Ik sla het zomaar ergens open en lees er weer eens een stukje in en stuit op het fragment over Yambo die in zijn grootouderlijk huis is en aandrang krijgt. In plaats van gewoon naar de wc te gaan krijgt hij opeens een soort oerbehoefte om in de wijngaard  tussen de 'filari' te gaan poepen. 

De roman speelt in Piemonte ten tijden van de Golfoorlog (1990 -1991). Yambo de hoofdpersoon in deze roman heet eigenlijk Giambattista Bodoni zoals de uitvinder van de typografische letter en hij is leraar.  Hij wordt Yambo genoemd en dat is voor de Italiaanse lezer een duidelijke verwijzing naar het pseudoniem van een auteur uit het begin van de twintigste eeuw die spannende science fiction boeken schreef.  Na een herseninfarct is Yambo grote delen van zijn geheugen kwijt.  In een poging zijn geheugen weer op te frissen gaat hij terug naar zijn jeugd en gaat hij op zoek naar zijn literaire helden. Hij is behalve leraar immers ook boeken antiquaar in Milaan.

Yambo's eerste jaren van zijn schoolcarrière zijn  onder het fascistische regime van Mussolini geweest. Yambo reist af naar zijn grootouderlijk huis op het platte land van Piemonte en struint rond op de zolder van zijn grootouderlijk huis en graaft tussen de stapels oude boeken en tijdschriften uit die tijd. Hij  houdt zijn jeugdboeken en de populaire strips tegen het licht van die donkere jaren. 

Trama: Giambattista Bodoni detto Yambo, già insegnante di lettere, vive a Milano con sua moglie Paola, dove ha anche lo studio bibliografico. L'uomo è colpito da un ictus, risvegliandosi dopo alcuni giorni completamente senza memoria relativamente alla sua storia passata (memoria episodica), mentre molte altre conoscenze gli sono restate, come le nozioni apprese a scuola (memoria semantica).

Per ritrovare la memoria perduta decide, spinto dalla moglie, di recarsi fra Langhe e Monferrato dove lo attende la casa dell'infanzia con i propri ricordi materiali. Riscoprendo vecchi quaderni, le antiche letture, i dischi e i fumetti della sua giovinezza, riesce pian piano a recuperare parte del suo passato. Ripercorre dunque un'ampia rassegna di fumetti, romanzi, testi musicali dagli anni venti agli anni quaranta, fra i quali un albo fumettistico di Cino e Franco omonimo del romanzo.[1]

La scoperta, nella biblioteca del nonno, di un antico libro, che Yambo aveva inutilmente cercato durante la sua carriera professionale precedente, gli provoca un nuovo ictus che lo fa ripiombare in uno stato d'incoscienza, in cui però riesce a recuperare tutti i ricordi che ancora gli mancavano, ma come Martin Eden protagonista dell'omonimo romanzo di Jack London, che era stato uno dei suoi testi di formazione: "nello stesso istante in cui seppe, cessò di sapere".

Eco groeide op in Alessandria  (Piemonte) en was zoon van een spoorwegmedewerker. Hij studeert in 1954 af in de filosofie op een scriptie over de estetica van de Thomas van Aquino. Hij publiceert in 1956 zijn eerste boek Il problema estetico in San Tommaso.  En in 1961 start zijn academische loopbaan. Eerst krijgt hij een docentschap aan de universiteit van Turijn, later Milaan, Florence en tenslotte Bologna, waar hij sinds 1975 de leerstoel voor Semiotiek bekleedde als hoogleraar. 

Intussen had Eco  zich ontwikkeld tot de intellectueel die ook de mass-media bestudeerde en van binnen uit had moeten hervormen. Hij en een aantal anderen werden verkozen om deze schone taak op zich te nemen maar hielden het al gauw voor gezien, omdat het oude systeem nog niet toe was aan echte hervormingen.  Samen met andere intellectuelen waarmee hij medio jaren 50 de radio en televisie moet hervormen start hij eind jaren vijftig de neo avanguarde groep Gruppo 63.  

Sinds 1985 las ik Eco's columns (la Bustina di Minerva) in het weekblad l'Espresso waarvan  ik een paar jaar eerder een abonnement van mijn ouders had gekregen. Hij was toen al de gevierde auteur van zijn debuut roman 'Il nome della rosa' (1980) dat in 1985 wordt verfilmd met Sean Connery in de hoofdrol als  de monnik William van Baskerville

Terug naar het fragment waar ik op stuit als ik al lang ben vergeten wat de verhaallijn is. Ik lees en denk dat ik een herinnering uit het leven van de auteur Eco aan het lezen ben. De auteur geeft helemaal geen signalen dat het een autobiografisch fragment is en Eco heeft geen herseninfarct gehad. Eco  is de meester die de wereld tussen feit en fictie naadloos in elkaar laat overgaan.

Door het raam zag ik de wijngaard. Een gedachte, of meer een oeroude wens, kwam bij me op: mijn behoefte te doen tussen de wijnstokken.Yambo wandelt door de wijngaard om daar zijn behoefte te doen.

Toen ik als kind tussen mijn tweede en negende jaar tussen de wijngaarden opgroeide in de Valpadana niet zo ver van de wijngaarden uit het Eco's roman gebeurde dat poepen tussen de wijngaarden nog steeds. De meesten van onze buurhuizen waren boerderijen die nog geen wc of badkamer binnenshuis hadden. Zo'n kot naast de schuur tegen de helling aangedrukt waar in het beste geval water doorheen stroomde en waar een bundeltje gescheurde kranten dienst deden als wc-papier. En dat de boeren die op het land aan het werk waren daar tussen de stokken gingen zitten was natuurlik niet verwonderlijk en vooral onze jonge labrador, die wist dat heel goed. Hij had de slechte gewoonte om zich regelmatig aan te goed te doen aan mensenstront en er ook lekker in  te rollen tot enorme ergernis van mijn ouders die geen zin hadden om  zo'n gore viervoeter te verwelkomen na zijn escapades. 

"Nicoletta is vertrokken, Amalia heeft me de kamer van mij en Paola laten zien (lavendelgeur). Ik heb mijn zaakjes uitgepakt en makkelijke oude spullen aangetrokken die ik her en der aantrof, waaronder schoenen met versleten hakken die minstens twintig jaar oud waren, echt schoenen van een landeigenaar, en ik ben een halfuur uit het raam blijven kijken naar de heuvels aan de kant van de Langhe.

Op de keukentafel lag een krant, uit de tijd rond kerst (dat was de laatste keer dat we er waren geweest, met de feestdagen) en ik begon hem te lezen terwijl ik een glas muskaatwijn inschonk die klaarstond in een emmertje met ijskoud water uit de put. Eind november hadden de VN het gebruik van geweld goedgekeurd om koeweit te bevrijden van de Irakezen, de eerste zending Amerikaaans militair materieel was net onderweg naar Saudi-Arabië, er werd gesproken, over een laatste Amerikaanse poging om in Genève te onderhandelen met de ministers van Saddam en hem te overreden zich terug te trekken. De krant hielp me om bepaalde gebeurtenissen te reconstrueren en ik las hem alsof het het laatste nieuws was.

Opeens realiseerde ik me dat ik me die ochtend, door de spanning van het vertrek, niet had ontlast. Ik ging naar de badkamer, een uitstekende gelegenheid om de krant uit te lezen, en Door het raam zag ik de wijngaard. Een gedachte, of meer een oeroude wens, kwam bij me op: mijn behoefte te doen tussen de wijnstokken. Ik stak de krant in mijn zak en opende, geleid door het lot of door mijn interne radar, een deurtje aan de achterkant. Ik liep door een zeer goed onderhouden moestuin. Aan de kant van de rechtervleugel stonden met hout omheinde ruimtes en, afgaand op het gekakel en gewroet dat je hoorde moesten het wel de kippenren met de konijnenhokken en de varkenskotten zijn. Aan het eind van de moestuin liep een pad omhoog naar de wijngaard.
Amalia had gelijk, de bladeren van de wijnstokken waren nog kleien en de druiven leken wel besjes. Maar ik voelde me wel in een wijngaard, met de aardklitten onder mijn versleten zolen, en de plukjes onkruid tussen de rijen in. Instinctmatig zachte mijn ogen naar perzikbomen, maar ik zag ze niet. Vreemd, ik had in een of andere roman gelezen dat er tussen de wijnstokken - maar je moet er van jongs af aan blootsvoets door lopen met een beetje geldige hielen - gele perziken zijn die alleen in wijngaarden groeien, ze splijten met een beetje druk van de duim, en de pit komt er bijna vanzelf uit, alsof hij chemisch gereinigd is, zo schoon, behalve een vettig, wit wormvormig draadje vluchtvlees dat er nog net aan blijft zitten Je kunt ze eten bijna zonder het fluweel van de schil te voelen, wat een rilling vanaf je toch tot aan je kruin teweegbrengt. Heel even voelde ik de rilling in mijn kruis.
Ik ging op mijn hurken zitten, in de grote stilte van het middaguur, die alleen werd doorbroken door vogelgezang en het sjirpen van regels en deed mijn behoefte. "

'De mysterieuze vlam van Koningin Loana' van Umberto Eco, vertaling Rob Gerritsen en Henny Vlot, 2005, Promotheus Amsterdam

Deze uitleg van Umberto Eco over de semiotiek is niet makkelijk maar hij wijst ons indirect wel op de pijnpunten van een tijdsfragment dat wordt verscheurd door de interpretatie van feiten. Een fragment uit het interview: -------------------------------------------------------------- Over de ontstaansgeschiedenis van de semiotiek (tekenleer en de interpretatie daarvan) vanaf de jaren zestig. Dat het zo moest gebeuren in een tijd waarin de communicatie zoals jullie weten ‘zware industrie’ was geworden is vanzelfsprekend. Volgens de strategieën van de Zeit Geist kon het niet anders dat het onderzoek naar ‘tekens’ naar wat ze communiceren geïntensiveerd zou worden en dat gebeurde tijdens de opkomst van theorieën over communicatie en het ontstaan van de informatica die niets te maken hadden met de semiotiek, maar de semiotiek heeft zich deze theorieën wel eigen heeft gemaakt.

Nieuwe reacties

29.05 | 09:12

De complete CD Upstream of Hauschka and Rob Petit can be find on Spotify

26.07 | 14:31

fugimundi Over the Rainbow by Eric Vloeimans https://www.you...

04.10 | 20:21

Bellissima.....! Een pareltje dat ik vanavond ontdekte langs een progra...

08.08 | 23:34

in the rosy time of year, when the grass was down… making hay in th...