Bosser où quoi?
La soddisfazione della ricerca è peró maggiore quando mi ritrovo la parola in un testo letterario che sto leggendo al momento.
Si tratta di L'amica geniale di Elena Ferrante ho trovato finora due brani:
pag. 64) Rino invece la proteggeva. Quando ci fu la quesitone dell'esame di ammissione, tra ui e il padre esplosero litigi di continuo. Rino a quell'epoca aveva all'incirca sedici anni, era un ragazzo molto nervoso e aveva cominciato una sua battaglia per essere pagato per il lavoro che faceva. Il suo ragionamento era: mi alzo alle sei: vengo al negozio e lavoro fino alle ottoni sera; voglio un salario. Ma quelle parole scandalizzavano sia il padre che la madre. Rino aveva un letto dove dormire, aveva di che mangiare, perchè voleva soldi? Il suo compito era aiutare la famiglia, non impoverirla. Ma il ragazzo insisteva, trovava ingiusto sgobbare quanto il padre e non ricevere un centesimo.
pag. 94) Aveva sempre da fare. Quell'anno Rino la obbligó a reiscriversi a scuola ma di nuovo non ci andó quasi mai e di nuovo si fece bocciare. La madre le chiedeva di aiutarla in casa, il padre le chiedeva di stare nel negozio, e lei di punto in bianco, invece di far resistenza, sembrò addirittura contenta di sgobbare per entrambi.
Dankzij een e-mail van VPRO-Cinema werd ik geattendeerd op de Franse Netflixserie, Dix Pourcent. Over ASK een agentschap waar de vier partners hun geld verdienen met de 10% die ze overhouden aan de bemiddeling voor hun cliënten, acteurs, regisseurs en scenario schrijvers. Ze worden heen en weer geslingerd tussen hun persoonlijke ‘troubles’ en de eisen van hun cliënten. In elke aflevering worden een of meer gastrollen vertolkt door bekende acteurs die zichzelf spelen zoals Nathalie Baye en haar dochter Laura Smet, Isabelle Adjani, Isabelle Huppert, Monica Bellucci en een hele rij anderen.
Bellucci spreekt perfect Frans met een zweem Italiaanse tongval en haar tekst lardeert ze met Italiaanse woorden. Ze speelt ‘la star’ (op zijn Frans uitgesproken) die tussen de bedrijven door op zoek is naar un homme normale. Ze is de rijke mannen die haar als een trofee beschouwen ter bekroning van hun succesvolle carrières helemaal beu en collega acteurs vindt ze ook niet interessant meer. De homme normale van haar keuze blijkt haar agent die nog maar nauwelijks een op de klippen gelopen relatie met een jongere collega en debuterende actrice achter de rug heeft. Hij krijgt koud watervrees van Bellucci’s toenaderingen en vlucht als een dief in de nacht in zijn onderbroek de Parijse straat op. Zijn professionele relatie tot Bellucci wint het in dit geval van mijn libido en de nog niet verwerkte relatie met de jonge collega geeft hem dat inzicht.
Nadat ik afgelopen twee weken drie seizoenen van ieder zes afleveringen van vijftig minuten heb bekeken, is mijn Frans enigszins opgefrist zeker in mijn hoofd. Het is de herkenning van de spreektaal die ik me herinner al kletsend met Franstalige medescholieren op de Europese School. De spreektaal is ook enorm geëvolueerd en er worden woorden gebruikt en uitdrukkingen die ik vroeger nooit gehoord heb. Elke generatie heeft zo zijn eigen stoplappen en clichés.
Na het bekijken van de serie zal mijn Franse spreekvaardigheid niet zo veel vlotter zijn, maar in mijn hoofd mijmer ik nu nog even in het Frans.
En na een aantal afleveringen begin ik me af te vragen hoe dat nou zit met het werkwoord ‘bosser’ of wel travailler. Het woord kende ik niet en dat kan er natuurlijk aan liggen dat werken in de middelbare schoolperiode geen hoogfrequent woord was.
In mijn fantasie kan het van het Engelse ‘boss’ afkomstig zijn dus werken voor een baas. Het Engelse ‘boss’ komt dan weer van het Nederlandse ‘baes’ in de betekenis van de baas van de slaven, de slavenhandelaar. Een ver gezochte veronderstelling maar klopt het ook?
Even opzoeken waar bosser betekent.
− Emploi transitif. et intransitif., populair, familier. Travailler.
Pierre est un garçon sérieux; il bosse son examen au lieu d'aller s'amuser (Dub.):
- Une sacrée saison, interrompit Afanaf. Je bossais, je gagnais du fric, je n'en avais pas d'agrément. (A. Arnoux, Paris-sur-Seine,1939, p. 195.)
En de etymologie:
Date des années 1878 ; vient de l’expression dialectale bosser du dos, i.e. être courbé sur le travail ; bosser, c'est donc travailler dur (GARREAU) /
Peut-être d'origine dialectale de l'Ouest bosser (- 1. Bosser, I., 1.) « être courbé (sur le travail) », de bosse, ou de bosser, ou encore de (travailler en) bosse (ronde-bosse) ; seul le milieu (inconnu) où apparaît cet usage permettrait de trancher (GR) / Argot parisien courant d'avant-guerre (Dauzat 1918 voc) /
Dat is dus heel anders. Bosser roept een duidelijk beeld op dat ook een Italiaanse equivalent heeft, namelijk Sgobbare. De rug krommen en er hard tegen aan gaan, heel hard werken.
En dan twee uitdrukkingen, vergelijkingen:
In het Frans kun je zeggen: Bosser comme un nègre
In het Italiaans heeft de vergelijking geen koloniale bijsmaak maar is het:
Sgobbare come un mulo of wel ploeteren als een muilezel. In het Nederlands Werken als een paard.
Het ezeltje op de foto is een paar jaar geleden de tuin ingewandeld of preciezer ingetild.. Hij kwam uit de tuin van R&M, ooit een cadeau van M. voor R als dank voor zijn jarenlange geploeter als kostwinner. Toen ze samen in een appartement gingen wonen, mocht hij bij mij komen wonen. Uit de auto in de tuin getild in de lente van 2018 met de hulp van een dierbare vriend.
Begin juni 2018 roeide onze VADA-roeiersgroep de jaarlijkse tocht over een buitenlandse rivier. Deze keer waren de Moldau en de Elbe aan de beurt. Een paar jaar eerder was een andere groep al heel enthousiast teruggekeerd van een vergelijkbare roeitocht door Tsjechië. Ook wij startten in Zuid-Bohemen op de Moldau vlak boven de Orlikdam en via Praag ging het stroomafwaarts naar de Elbe en eindigden we in Pirna, net over de grens in Duitsland.
Maanden tevoren had ik de plekken waar we langs zouden roeien opgezocht en zo'n beetje in kaart gebracht wat de bezienswaardigheden zouden zijn. Samen met een vriendin hadden we een samenvatting gemaakt zodat we in geval van regen stante pede een cultureel dagje konden inlassen. We zouden o.a. overnachten in Litomĕřice, de stad die door de Elbe gescheiden wordt van Theresienstadt, het voormalig concentratiekamp.
Vlak voor vertrek werd duidelijk dat mijn walploegdag die ik samen met A. zou gaan invullen samenviel met de overnachtingen in Litomĕřice. In eerste instantie was er nog sprake van slapen in een pension maar de eigenaar bleek op het laatst een dubbele boeking te hebben gemaakt en daarom weken we uit naar een jeugdherberg en voormalig klooster vlakbij het centrum van de stad. Die dag hoefde de walploeg minder te rijden dan gewoonlijk want de roeiers zouden vertrekken uit Litomĕřice en roeien naar Veslarsky.
Nadat de roeiers waren vertrokken zijn A. en ik boodschappen gaan doen, en hebben genoten van het hoogtepunt van de walploegdag, het kopje koffie met taart in het restaurant van het klooster. Daarna zijn we gestart met de we voorbereidingen voor het diner. In mijn herinnering was de dag toen alweer bijna om en moesten we in de auto stappen op weg naar Veslarsky om de roeiers op te vangen. De was een heel warme dag geweest. Onze road trip was prachtige over kronkelende weggetjes die plotseling eindigde in een gehuchtje, waar de weg doorkruist werd door weer zo'n smal kronkelend weggetje.
Sinds vorige week heb ik weer tijd over omdat m'n baan in rook is opgegaan: de bv waar ik voor werkte is failliet verklaard. Zulke dingen gebeuren nu eenmaal ook, zelfs als je goed hebt opgelet. Sinds 1 maart 2018 had ik een vaste aanstelling gekregen en alles leek toen dik in orde te zijn, maar het cliché wil ook dat schijn bedriegt en dat je ogen in je rug zou moeten hebben. Nu is er dan een curator aangesteld om de 'left overs' te verdelen aan de preferente schuldeisers.
En al enige jaren ben ik op zoek naar de verhalen achter de mensen die de familiestamboom bevolken. Wat weten we over hen. Als kind was ik me al bewust dat er niet zoiets bestaat als een homogene afstamming. Er zijn landen en grenzen en dat zijn conventies waarbinnen wettelijke kaders zijn ontstaan en er zijn etnische groeperingen en mensen die een gemeenschappelijke godsdienst belijden of juist niet. 'Soort zoekt soort' wordt er wel gezegd en in de dierenwereld klopt dat vast, maar mensen die hebben gelukkig allemaal zo hun eigen beweegredenen om te copuleren en / of zich voort te planten. Dat is een luchtige constatering voor een thema dat loodzware gevolgen kan hebben als het in verkeerde handen valt.
Als je teruggaat in de tijd zul je zien dat al die mensen die aan je vooraf zijn gegaan op de een of andere manier deel hebben gehad in dat grotere verhaal. Het terugvinden van zo'n haakje met de grotere context dat is het doel. Mijn fantasie schiet te kort om de persoon tot leven te brengen door middel van een persoonlijkheid.
En het moge duidelijk zijn dat het een stuk makkelijker is om de verhalen te vinden achter de mensen wier naam is blijven hangen. Moeders die vooral gemoederd hebben zijn essentieel geweest voor het voortbrengen van de mensen wier naam we nu nog wel kennen, maar het haakje dat ze hebben achtergelaten is meestal onvindbaar.
Zo niet van de vrouw die mij herinnert aan Theresiënstadt. Tante Aleid Cohen Tervaert. Ze werd geboren op 30-06-1889 in Den Haag en overleed op 30 mei 1995 in Laren. Tante Aleid (A.A.M. Cohen Tervaert) was een nicht van mijn grootvader CT en ze was hoofd van de Montessorischool Kralingen geweest.
Sferragliare
Half zeven ‘s avonds
trap aflopend
naar het perron op Utrecht Centraal.
‘Sferragliare’
het woord dringt zich op,
de Sprinter kondigt zich aan.
Eerst de trein in,
plekje vinden,
straks opzoeken.
Want zo klinkt het:
ijzer op ijzer: sferragliare.
Een Italiaans woord
waarin de wereld van het spoor weerklinkt.
Het geluid geeft de taal
vier lettergrepen met betekenis.
Uren later voor het slapen gaan
nog even opzoeken ...
sfer-ra-glia-re:
Produrre rumori di ferraglie, detto specialmente dei veicoli
sulle rotaie: i treni sferragliano in stazione 1938
De volgende ochtend in de Sprinter naar Utrecht.
Zondagochtend concert van afgelopen week terugluisterend:
de premiere van ‘Rotterdam’ van Florian Magnus Maier
gecomponeerd voor het 100-jarige Rotterdams Philharmonisch.
Afgelopen zondag alleen de eloquente introductie van de dirigent Sir Mark Elder
gehoord en de eerste 2 minuten van 'Rotterdam'. Het belooft
spannend te worden.
En dan ... Sferragliare van de tram, van de hele stad
het duurt een minuut of twee.
Begin te schrijven en luister 'Rotterdam' nog eens terug.
Bij het overstappen op de roltrap in Utrecht Centraal
klinkt weer het ijzer op ijzer van de RET.
Ik luister het drie, vier keer terug terwijl ik zoek naar deze woorden.
Pas als we station Alexander al zijn gepasseerd
hoor ik na het applaus de afkondiging en de presentator.
Hij vertelt dat een slagwerker het geluid
van de rails heeft gespeeld op rails van de RET
of op die van het spoor, dat weet hij niet.
Sfer-ra-glia-re.
Klinkt als deragliare: ontsporen.
De is uit, ragli klinkt als rail van spoor.
Sferragliare: ijzer en rail voorafgegaan door de sf
van de heen en weer wiegende trein.
Stranger in Paradise gaat o.a. over het traject dat vooraf gaat aan de verblijfsvergunning voor vluchtelingen en andere migranten, ook over de zogenaamde gelukszoekers. Het systeem, de regels, de wetten van Europa versus de verwachtingen, de dromen van vluchtelingen die weg moesten, weg gingen uit hun land. Europa, America wij in het rijke westen hebben zoveel positieve beeldvorming over onszelf geëxporteerd dat we nu helemaal samenvallen met dat beeld van het paradijs. Na afloop van de docu moest ik denken aan Lamerica de film van Gianni Amelio uit 1994 over de Albanezen die massaal de Adriatische zee overstaken op zoek naar een beter leven in Italië of America.
Rijnzicht heeft er gestaan op de oostgevel die door de vorige eigenaar ijverig is weggewerkt achter een keurig gevoegde laag leisteen.
Ortscommandatur zeggen ze dat er gestaan heeft op de zuidgevel die zichtbaar moet zijn geweest vanaf de Nederrijn. Omdat de eigenaar die metselaar was het er na de oorlog niet vanaf kon krijgen, zou hij er in de jaren vijftig nog een gevel tegenaan hebben gezet. Het huis had maar een halfsteens muur dus de extra gevelmuur voorzag het huis ook direct van een spouw.
Oh sole mio! moet het gaan heten. Dat viel me in bij de eerste dag achter dit bureau voor het raam gezeten met uitzicht op de uiterwaarden met naast me door het raam dat naar het oosten is georiënteerd heen, zeeën van binnendringend licht. De tekst op mijn beeldscherm kan ik er met zoveel licht van beide kanten helemaal niet lezen. Het panorama achter dat scherm dat leidt me af en de skyline van de Rhenense uiterwaarden, de Rijn, de meeuwen, ganzen, merels en kleinere vogeltjes in de tuin houden me van het werk.
Op de fiets samen met viervoeter Fret begin ik inmiddels onze nieuwe habitat te ontdekken. Hij weet onder welke balkons oud brood voor de meeuwen wordt gegooid dat hij nog net op tijd weet weg te snaaien en waar in het weiland het karkas van een dode vogel ligt dat nog best wel een beetje verder kan worden weggekaand. Zelf begin ik me ook al redelijk te oriënteren zowel in de ruimte als in de tijd.
Naar het oosten over het fietspad onderlangs de Grebbeberg daar daalt langs een stijle trap een jonge Gallowaystier doodgemoedereerd af, hij komt aangewaggeld en beneden gekomen zet hij het wel vijf minuten lang op een loeien. Het klinkt als brullen om hulp. Aan de andere kant van de Grift (want ik stel me voor dat de kudde daar ergens in de Blauwe Kamers graast0 blijft het stil. ‘Waar is mijn kudde, ik ben er klaar voor?’ stel ik me zo voor. Later zie ik ze inderdaad verderop staan grazen met piepjong kalfjes aan hun zijde. Het zal wel niet de juiste tijd zijn om deze jonge bengel aan de kudde toe te voegen. Of misschien zijn ze hem echt wel vergeten. Het kan ook zijn dat hij zijn kudde gewoon kwijt is geraakt nadat het hoge water van de Rijn die iets verder stroomt weer was gezakt en de kudde weer kon neerdalen naar de inmiddels drooggevallen Blauwe Kamer.
Als je je de Grebbeberg per roeiboot benadert komend vanuit Wageningen dan zie je de seizoenen voorbij trekken. Er is altijd zoveel te zien, maar op het water kun je niet stil zitten en genieten, je moet wel voort met je roeiboot. Dat de Grebbeberg van oudsher de aandacht trekt vond ik beschreven in H.M. Douthry’s Friesland Meres and through the Netherlands the voyage of a family in a Norfolk Wherry hoofdstuk XI Sailing down the Rhine uit 1890 . Dit verhaal dateert zo ongeveer uit de tijd dat mijn huis gebouwd werd.
p.229 - 230
past the ferry and the neat ferry inn called Leskensveer; and then the town of Wageningen a little way inland, and its handsome tower and spire; then higher land still on the right bank, the famous Heimenberg (nu Grebbeberg), under which a road runs along the river; great trees grow by the roadside; the cliffs are clothed with dense oad scrub, and on the summits, elms and oaks an beeches, the last tinged with their autumnal red and gold.
Another monster of a railway bridge to be shot under as before, and then, we heard music of chimes, and came in sight of Rhenen and its graceful tower. I shall not transcribe the description in my notes, for it is utterly; what I well remember is, a beautifu church tower, perfect in form and colour, and unsurpassed by any we saw in the Netherlands. The church itself has fine windows, and is cruciform, with several chapels built oud from it. The place is worth visiting. Dutch church interiors often disappoint one, but even the outside of this would repay close inspection; and a town, once the asylum of a king, is likely to have points of interest. A king too, Englishmen knew something of, Frederick of Bohemia, the ‘Winter King’ son-in-law of James the First, father of Prince Rupert, and a direct ancestor of our present Sovereigh. But we dared nog waste the freshening breeze: and sailed on, past a village, Elst, and as the sun set, ran into an eddy, under the lee of a breakwater. There in a snug harbour we moored her for the night, about two miles by our maps, above a town with the odd name of Wijk bij Duurstede.
Terug naar het fietspad dat D.M. Douthy ruim 120 jaar geleden beschrijft als de weg langs de rivier en waar een tiental jaar na Douthy’s boottocht het tracé van de tram overheen liep. Die tram is er niet meer. Maar ook de spoorbrug over de Rijn is weg. Gebombardeerd aan het begin van de Tweede Wereldoorlog. De huidige autobrug is na de oorlog gebouwd. Ik fiets onderlangs de Greb naar het zuidoosten door en steek de N225 over. Rij langs daar waar ooit de hofstede te Laar moet zijn geweest en neem na een km de Levendaalseweg aan mijn linker hand. Die gaat weer berg op het heet daar dan ook Laarsenberg. Hier fietsen voelt zo vertrouwt met die heuvels, alsof ik eindelijk thuis ben. Het water komt uit Zwitserland, het zand van de Grebbeberg zijn de uitlopers van de Noorse morenen en de grond bewaart hier nog allerlei geheimen. De meeste geheimen zijn natuurlijk al lang ontdekt door archeologen en mensen met metaaldetectoren.
Hier mag Fret gelukkig loslopen. Door het bos heen kronkelt het verder omhoog en de eerste twee keer dat we hier zijn, is het er doodstil. Achter de bomen aan de linkerkant ligt het militair Ereveld Grebbeberg. Iets westelijker ligt tussen de bomen het zogenaamde berenbos dat de achterkant vormt van Ouwehands dierenpark.
Soms gaan we even kijken of de beren zich al laten zien. En ja hoor in de maartse zon liggen een paar beren te luieren en schrijdt een wolf langs. Vanachter zijn dubbele hek lijkt hij Fret niet te willen zien, terwijl Fret met gespitste oren de verre neef voorbij ziet komen en ook doet alsof hij hem maar beter niet gezien kan hebben.
Op de derde dag dat we dit fietspad nemen word ik me bewust dat het niet stil meer is. Hoe komt dat? Het is vandaag zaterdag en er klink heel luid kindergeschreeuw. Het zal de speeltuin van Ouwehands wel zijn die op zaterdag druk bezocht wordt. Ik verbaas me over het lawaai omdat het de dieren vast nog veel scheller in de oren zal klinken dan ik het hoor. In een vlaag van oplossingsgezindheid en educatieve dadendrang, bedenk ik dat het goed zou zijn om kinderen te leren om niet te schreeuwen in de buurt van dieren. Het lijkt me dat kinderen moeten leren dat er omstandigheden zijn waarin stilte geboden is, in dit geval vanwege de dieren in het dierenpark. Ik schat in dat we zo’n 500 mt verwijderd zijn van de herrie. Hoe verder we de heuvel op rijden hoe dichter het geschreeuw lijkt te komen. Inmiddels realiseer ik me dat het niet uit de speeltuin van het dierenpark komt maar van de ernaast gelegen sportvelden. Het zijn de voetballertjes die daar trainen en spelen. De velden liggen tussen de stad en de dierentuin ingeklemd. Wat een enorme herrie. Ik fiets in gedachte verzonken door de wijk en denk terug aan de stilte rondom het ereveld en waarom het goed is dat het daar stil is. Het mislukte Grebbeoffensief, het bombardement van Rhenen op 10 mei 1940 een dag of twee later gevolgd door het bombardement van Rotterdam, 5 jaar oorlog die erop volgden. Hoe leer je jonge mensen stilte te waarderen? Thuis gekomen achter de computer lees ik meer over de ringwalburcht die op de Heimenberg onder het maaiveld verscholen gaat en over de Rhenense archeologische vondsten die in het Leidse Museum van Oudheden liggen. Mijn nieuwe woonomgeving prikkelt de fantasie zoals vroeger als kind op de Italiaanse lagere school waar de Romeinen zo dichtbij leken. Onze school lag langs de via Emilia vlakbij Casteggio (een castrum romanum) en thuis gekomen van school hoopte ik langs de kant van de weg ook Romeinse resten te vinden. En hier zijn de limes tenslotte ook vlakbij.
Voordat ik op de Utrechtse Heuvelrug kwam wonen heb ik een paar jaar in Den Haag en Utrecht gewoond. Midden in de stad. Een stad is gezellig, rumoerig en er is altijd wat te doen. Maar ik kan me niet herinneren ooit gedacht te hebben: "Wooh wat is het hier toch fijn. Terwijl ik me precies herinner hoe ik voor het eerst door de Leersumse bossen wandelde terwijl ik er nog lang niet woonde en meteen dacht, hier wil ik wel blijven. En zo geschiedde.
En dankzij de veelvuldige wandelingen met de hond werd dat bos steeds meer ons bos. Ons, zoals in van mij en de hond en en mijn medewandelaars met hun honden want hondenbezitters zijn trouwe bosgangers. Dagjes mensen met honden die vast net zo genieten van het bos als wij, blijven toch altijd buitenstaanders die de ongeschreven regels niet kennen.
Zoals:
- 'Laat je hond altijd los in het losloopgebied'.
- Vrees niet! Hij wordt niet zomaar opgegeten door grotere viervoeters.
- Laat honden de onderlinge hiërarchie bepalen.
- Bemoei je er vooral niet mee en doe een stap terug. Je hoeft het niet voor je hond op te nemen.
- Schaam je niet voor zijn gedrag. Je hoeft je niet met het gedrag van je hond te identificeren. Dat niet iedereen dat begrijpt is geen excuus.
- De meeste honden leren onmiddellijk van hun verloren gevechten. En daarmee keert de rust weer.
Maar als ik geen zin had in gezelschap tijdens de dagelijkse wandelingen dan zijn er tientallen manieren om niemand tegen te komen. Afdwalen van de gebaande paden is een manier of buiten de gangbare uren het bos in trekken. En 's Nachts wandelen is uniek vooral als het zonder lamp kan dus bij voorkeur bij een heldere nacht met volle maan.
Als de problemen zich thuis of op het werk opstapelen dan biedt het bos stilte en rust , ruimte om na te denken en om letterlijk afstand te nemen.
En bij de juiste stemming dan voelt het alsof je samen kunt vallen met de omringende natuur. Het is een ervaring die je maar zelden heb kunnen delen met anderen omdat je samen zelden stil bent. Om met de omringende natuur samen te kunnen vallen, moet je kunnen luisteren en de omringende fenomenen beschouwen. Best wel een kunst.
Buiten zijn met een bijzondere nadruk op het zijn daarvoor is het nodig dat we natuur beschermen tegen ons. Want wij zijn behoorlijk invasief.
Time after time, I held it
Just to watch it die
Line after line, I loved it
Just to watch it cry.
Bless the weather that brought you to me
Curse the storm that takes you away
Bless the weather that brought you to me
Curse the storm that takes you home.
Wave after wave, I watched it
Just to watch it turn
Day after day, I cooled it
Just to watch it burn.
Bless the weather that brought you to me
Curse the storm that takes you home
Bless the weather that brought you to me
Curse the storm that takes you away.
Pain after pain I stood in
Just to see how it would feel
Rain after rain I stood in
Just to make it real.
Bless the weather that brought you to me
Curse the day you go away
Bless the weather that brought you to me
Curse the storm that takes you away.
Time after time, I held it
Just to watch it die
Line after line, I held it
Just to watch it cry.
Bless the weather that brought you to me
Curse the storm that takes you away
Bless the weather that brought you to me
Curse the storm that takes you away.
Song and Lyrics John Martyn
Heel vroeg op een heldere ochtend met de hond het bos door op de fiets met 3-jarige JW achterop. Toen we uit het bos reden langs het Leersumse Veld kregen we zicht op de hemel en zagen dat de volle maan nog aan de hemel stond. JW werd enthousiast omdat ze naar eigen zeggen haar vriend de maan aan de hemel zag staan. Al pratend en fietsend met mijn peuter vroeg ik haar wat ze later wilde worden. Daar kwam onmiddellijk antwoord op: 'Sterrenwiskundige'. Waar had ze dat woord wiskunde vandaan? Haar oudere broer en zusje zaten nog op de basisschool en a chteraf konden we niet reconstrueren dat we haar hadden verteld dat er een verband is tussen wiskunde en astronomie. Dat ze op haar achttiende opeens koos om van alle mogelijke technische studies lucht- en ruimtevaart te gaan studeren, leek uit de lucht gegrepen. Ze is inmiddels goed op weg in de vliegtuigbouw en heeft ernaast met minstens even veel plezier een minor Bouddisme afgesloten.
Floating along, hippopotamus hunting
The beast gets what he deserves
Fall in to bed with the daughters of Jezebel
And dream of Athenians
There’s a hole in the sky
That the birds fly through
And I want to fly too
Oh I want to fly too
There’s a hole in the sky
That the birds fly through
And I want to fly too
Oh I want to fly to ya’
Children get out, out of the buildings
Get out of the buildings and into the fields
Young faces turn to the sky as the planes appear
Future is yesterday, yesterday’s coming
There’s a hole in the sky
That the birds fly through
And I want to fly too
Oh I want to fly too
There’s a hole in the sky
That the birds fly through
And I want to fly too
Oh I want to fly too
Everybody wants to be beautiful
Everybody wants to be on their way home
There’s a hole in the sky
That the birds fly through
And I want to fly too
Oh I want to fly too
There’s a hole in the sky
There’s a hole in the sky
There’s a hole in the sky
Song and Lyrics Gary Jules
Gisterenavond zat ik op een bankje aan de rand van een groot weiland dat midden in het bos ligt en keek naar de langzaam omhoogtrekkende schaduw langs de bomen aan de noordoostzijde van het weiland veroorzaakt door de ondergaande zon. Hond Fret stond intussen te grazen in zuidoost hoek van het weiland.
Twaalf jaar geleden toen Fret nog een pup was, liepen we hier ook eens langs. Fret had nog nooit eerder runderen gezien. De beesten stonden nieuwsgierig te kijken naar het dartele hondje dat ik voor de zekerheid aan de lijn hield want stel je voor dat hij de kalveren door zijn speelsheid zou opjagen.
Fret ook nieuwsgierig, wilde naar de kalfjes toe en toen hond en kalf neus aan neus stonden, begon het kalf gewoontegetrouw te grazen. Fret ging meedoen en dat doet hij daar nog steeds. Dat eeuwige gegraas op die plek doet vermoeden dat ook voor de hond geldt dat wat hij jong geleerd heeft op zijn ouwe dag een vastgeroeste gewoonte is geworden.
Gisterenavond terwijl Fret steeds driftiger grassprieten stond af te rukken, sprongen op de achtergrond twee reekalveren uit de dekking aan de westkant van het weiland. Ze hopsten wat onbeholpen over het weiland, stonden stil, spitsten hun oren in onze richting terwijl Fret door bleef grazen. Na een tijdje sprongen de reekalfjes verder terug de dekking in waar ze vandaan kwamen. Het was blijkbaar nog niet rustig genoeg op het het weiland. Fret die niets heeft gemerkt was toch een stoorzender. Deze plek zal ik missen.
Rijnzicht heette het huis voordat er alweer lang geleden een extra laag bakstenen tegen de gevel werd gemetseld. Binnen is het een feest omdat je altijd de blik naar buiten kunt richten. Afgelopen winter heb ik me toegelegd op het staren uit het raam en in het gedicht van Marsman verdwijnen vooral nadat het huis van binnen gestript was.
De strekkende meters schrootjes en zachtboordplaten zijn verdwenen en wat er achter vandaan is gekomen kun je het beste kwalificeren met ouwe meuk van aan elkaar geknipt-plakte hergebruikte bouwmaterialen. Een bevriende architecte maakte tekeningen met keurige haakse hoeken maar in werkelijkheid is er geen hoek haaks en geen vloer waterpas. De trap is gevaarlijk stijl, de badkamer en de wc aftands en oude lekkages waren cosmetisch weggemoffeld achter gipsplaten. En iedereen die bemoedigend zegt dat de plek onbetaalbaar is, heeft gelijk. Vanuit hier zijn de einder, de wolkenpartijen, het naderende slechte weer, de opstekende wind, de aanzwellende golven op de rivier, de voorbijtrekkende rijnaken, de verkeersstroom over de brug, de fietsers langs de rivier, de wandelaars met hun honden allemaal onderdeel van het onmetelijke levensechte schilderij dat Rijnzicht vanuit alle ramen dag- en nacht biedt. En het enige wat me hier kan overkomen is dat ik me erin verlies.
Het leeg halen van een groot huis is een verwerkingsproces dat verloopt langs het pad van bloed, zweet en hier en daar een traan. Het bloed dat stroomde tijdens het inpakken van de strekkende meters boeken toen ik bij het dichtvouwen van een doos met stoffige en uitgedroogde handen een vinger sneed aan het karton. Zweet dat brak me steeds uit. De temperaturen zijn zomers en dan is even de vaart ering zetten met inpakken of iets zoeken dat stante pede nodig is al voldoende om een zweet uitbraak te veroorzaken. Maar ook 's nachts werd ik regelmatig wakker met opdringerige gedachtes over alles dat nog gedaan moet worden. En zo rond de menopauze ligt zweet toch al gauw op de loer
Tranen waren ook een nachtelijk fenomeen. Deze zilte cocktail heeft als hoofbestanddelen vermoeidheid, zelfmedelijden en uitzichtloosheid want hoe moet dat nou allemaal op een dag en naar 2 lokaties en van groot naar zo klein.
En dan is de verhuisdag achter de rug. Dankzij de fenomenale verhuizers van Van Brenen die vier man sterk de klus komen klaren en die totaal niet onder de indruk zijn en in een rap tempo 80 dozen inladen en je versteld doen staan als ze een Enorm Ikea burau dat ooit in een paar dozen is binnengekomen zomaar over de trap met een bocht naar beneden manouvreren. En hoe ze strak 30 m3 spullen in de wagen laden om het 600 meter verder weer uit te laden en voor je neerzetten op de gewenste plaats en ze het in de opslag weer met even veel toewijding en nauwgezetheid stouwen. Elke dag leggen ze weer een 3D puzzel met stukken die ze voor het eerst te verwerken hebben.
Bij het verzamelen van dingetjes voor de Koninginsmarkt die morgen is, heb ik mijn ouder Brother typemachine gevonden. Het ding doet het wel, maar hoe kom je nu nog aan typemachine linten?
Een wit=grijze strak vormgegeven doos. Het is een model van medio jaren tachtig en het toetsenbord is vlak en heeft al wel wat weg van het toetsenbord van de i-Mac.
' Een typmachine, een leuk voorwerp voor de verzameling nutteloze dingen uit een nabij verleden. In mijn volgende huis ga ik de werkkamer als atelier inrichten met een kleine tentoonstelling voorwerpen die herinneren aan het boek van voor het digitale tijdperk als eerste komt daar Conceptueel geletterd, de getordeerde toren opgebouwd uit de 24-delige Britannica.
Bij het binnenkomen van m'n studeerkamer heb ik twee gedichten tegen de ombouw van de boekenkasten geplakt een van J.C. Bloem en een gedicht van Youp van 't Hek. Voordat ik ze evan af haal, lees ik beiden gedichten nog eens door.
Van 't Heks gedicht gaat over Utrech, de koopzondag en de aversie daarentegen en J.C. Bloems over de natuur en de Dapperstraat. Er zijn verschillende overeenkomsten tussen de gedichten beiden beschrijven de ervaring van de dichter t.o.v. de omgeving.
Hoe je je omgeving beleeft is zeker de reden geweest om ze hier op te hangen, maar wat ga ik er nu verder mee doen? Ik plak ze op het deksel van de typmachine en zie een nieuwe betekenis ontstaan.
Deze typmachine is de machine van Youp van 't Hek geweest en hiermee heeft hij o.a. dit gedicht geschreven. Mede Dankzij zo'n apparaat is dit gedicht ontstaan. Ik realiseer me dat voordat PC's gemeen goed waren, schrijvers op een typmachine werkten en daarvoor deden ze het gewoon nog met de hand, misschien wel met een velletje doorslag papier. Ter illustratie maak ik een foto van het apparaat met het gedicht. Omdat Youp's gedicht ook gaat over het consumentisme en de koopzondag symbool staat voor die honger van mensen naar nog veel meer spullen en de verhuizing hetzelfde inzicht heeft gebracht,
van Youp van 't Hek
Utrecht is een prachtige grachtenstad
Een prachtige grachtenstad moet je op zijn Utrechts uitspreken.
Ooit had ik er een meisje &
met haar wandelde ik op een
zondagochtend
door een stille stad naar het station.
Een scharrelduif,
een hongermeeuw
en een fietser
op weg naar een sportpark.
Meer kwamen we niet tegen.
Het was zondag.
De kerk orgelde nog.
Maar Utrecht wordt nooit meer stil.
En Amsterdam ook niet.
Net als Rotterdam.
En Eindhoven.
Nooit meer stil.
Altijd zijn de winkels open.
Altijd.
Ook op zondag.
Juist op zondag.
Drukker dan druk.
Mensen.
Overal mensen.
Mensen met dingen.
Hebbedingen.
Zinloze hebbedingen.
Curiosacadeautjes.
Geurkaarsenwinkels.
Namaakantiek.
Aanbiedingen.
Alle parkeergarages vol.
In Amsterdam een stadfile
van enkele kilometers.
Allemaal middenklasjapanners.
Gevuld met provinciegezinnen.
Gezinnen met een volle creditcard
en zin.
Veel zin zelfs.
Zin in winkelen.
Gezellig winkelen.
Dingen kopen.
Hebbedingen!
Hebben = zijn
Voorwoekerende koopkanker
En de geur van hamburgers,
Vietnamese Loempia's
frites en net gebakken noten.
Stroopwafels niet vergeten.
Van die kartonnen verse stroopwafels.
Speelgoedverzadigde kinderkamers
Door de datum lopende levensmiddelen
Omdat we het voor de vervaldatum niet op krijgen
Te veel.
Veel te veel.
Een pasgeboren kind met 60 knuffels
Een puber met -tig CD-rommetjes
Dwaze dagen in de Bijenkorf
Wanneer?
Altijd.
De ongelezen boekentoptien op een tafeltje thuis.
Amper gedraaide cd-tjes
Ikeabakken met zakken vol waxinelichtjes
Mijn moeder kocht er zes,
In een blauw Verkadepakje
We kopen een plastic zak met 200 waxinelichtjes
Tweehonderd waxinelichtjes
niet weer zalm
Ik heb deze week al drie keer zalm gehad.
Broodje?
Broodje oorlog is met vlees en saus en
tomaat en komkommer en ketchup en uienringen
en mayo en sla.
Dat laatste is voor het gezond.
We hebben een nieuwe bank,
Was de oude op?
Nee maar de kleur verveelde ons.
Zeven fietsen in de schuur.
Drie televisies. Twee video's.
Drieentwintig kanalen.
Zullen we een film huren?
Welke?
Je kan kiezen.
Uit hoeveel?
Uit zevenhonderd.
Waarheen op vakantie?
Als het maar ver is.
Aruba. Mauritius.
Waar lUrk ligt?
U vraagt mij waar Urk ligt?
Geen idee!
Doet het ertoe dan?
Schiphol zit verstopt.
Wachttijden van negen uur.
Is niet erg.
Je kunt er prima winkelen.
En ook nog taxfree shoppen.
Onze kleine heeft alle pretparken al gezien.
Allemaal.
Tot Legoland aan toe.
Ook zoiets.
Bakken vol Lego.
Bakken vol playmobil.
Gooi maar weg.
Doet'ie niks meer mee.
Niks waterpistool.
Een watermitrailleur
die veertig meter spuit.
Doet zelfs een beetje pijn.
Een Furby of twee Furby's.
Soms piept de Tamagotchi,
Maar ik weet niet waar hij ligt,
ik hoor hem wel maar ik zie hem niet.
Net als ik denk dat hij weet waar hij ligt
houdt hij zijn bek.
Twee GSM's, als ik
Als ik de ene kwijt ben, bel ik met de andere de ene.
Makkelijk.
Als smeek om een kooploze zondag.
Ik smeek.
Ik wil nog een keer aan mijn kinderen
laten zien dat Utrecht
een prachtig grachtenstad is.
Vooral op zondagochtend.
Met een scharrelduif.
En een hongermeeuw
en een eenzame fietser.
Kan niet meer.
Amsterdam was op zondag nog mooier.
Maar ja
de middenstand bloeit.
En daar gaat het om.
J. C Bloem.
De Dapperstraat
Natuur is voor tevredenen of legen.
en dan: wat is natuur nog in dit land?
Een stuk bos ter grootte van een krant
Een heuvel met wat villaatjes ertegen.
Geef mij de grauwe stedelijke wegen.
De in kaden vastgeklonken waterkant.
De wolken nooit zo schoon dan als ze, omrand
Door zolderramen, langs de lucht bewegen.
Alles is veel voor wie niet veel verwacht.
Het leven houdt zijn wonderen verborgen
Tot dat het ze, opeens, toont in hun hoge staat
Dit heb ik bij mezelf overdacht,
verregend op een miezerige morgen.
Domweg gelukkig, in de Dapperstraat.
Er was eens een Italiaanse klasgenoot geweest die mijn Nederlanse voornaam en mijn hoogblond zijn, samen met mijn Germaans klinkende moedertaal had geassocieerd met een nare Duitse leider. Hij had me eens ten overstaan van de hele klas gegroet met een gestrekte arm.
Op die school voelde ik me sowieso een buitenbeentje omdat ik niet tussen mijn vriendinnen mocht zitten want te lang volgens het ordeningsprincipe van de juf. Zij had haar schoolbanken zo opgesteld dat vooraan de kleintjes zaten en achterin de langere leerlingen. En door mijn lengte hoorde ik bij de lange jongens. Nog iets bijzonders was dat ik niet hoefde mee te doen aan godsdienstlessen want mijn ouders hadden bij mijn aanmelding op de school aangegeven dat ik geen godsdienst had.
Elzevira is de naam die ik voor deze blog heb gekozen omdat het de vrouwelijke vorm van het Italiaanse woord voor column is, een elzeviro. Elzeviro is op zijn beurt weer ontleend aan de bekende Nederlandse geslacht Elsevier en dat werd ook wel geschreven als Elzevier. Het waren boekhandelaars, uitgevers en drukkers vanaf de zestiende tot eind achttiende eeuw. Welke kant deze blog zich op zal ontwikkelen valt nog te bezien.
"There's no poetry between us"
Said the paper to the pen
Something's burning in the attic
That her tongue will not defend
Through the arc of conversation
Past the teeth behind the smile
Down the miracle mile
To the bottom of the ladder
Paint your eyes and hide the tatters
What's the matter baby?
Could we go downtown
To the middle of the world?
You were always such a pretty girl
And you told me I was beautiful
"There's no poetry between us"
Said the paper to the pen
"And I get nothing for my trouble
But the ink beneath my skin"
If your clothes are getting weary
And your soul's gone out of style
Blame the miracle mile
And the bottom of the ladder
Paint your eyes and hide the tatters
What's the matter baby?
...I'm coming too
Song and lyrics Gary Jules
Nieuwe reacties
29.05 | 09:12
De complete CD Upstream of Hauschka and Rob Petit can be find on Spotify
26.07 | 14:31
fugimundi Over the Rainbow by Eric Vloeimans https://www.you...
04.10 | 20:21
Bellissima.....! Een pareltje dat ik vanavond ontdekte langs een progra...
08.08 | 23:34
in the rosy time of year, when the grass was down… making hay in th...